Verslag 17:
Zout en Imodium.
 Hier
liggen we in onze hangmat naast het zwembad van ons hotel
in Nasca, onze derde halte in Peru, en we hebben jullie
nog niks verteld over Bolivië.
Het is uiteindeijk maar een blitzbezoek van twee weken geworden
omdat de vakbonden met grote landelijke stakingen dreigden
vanaf 1 mei. Maar de korte tijd dat we er waren was meer
dan de moeite. Terwijl Chili en Argentinië eigenlijk
heel Westerse landen zijn, is Bolivië een heel ander
paar mouwen. Twee derde van de bevolking zijn nog rasechte
indianen, niet met veren op hun hoofd, maar met vlechten
onder hun bolhoedjes, bolle rokjes en poncho’s. Het
is aangenaam wandelen door de smeltkroes van kleurrijke,
luidruchtige marktjes, maar eens buiten de stad zie je dat
de meerderheid nog in schrale adobe (klei) huisjes woont.
De levensstandaard van de doorsnee Boliviaan ligt een stuk
lager dan die van de zuidelijke buren, ondanks de rijkdommen
die er in de grond steken (gas, ijzer, mineralen, ...).
Maar de regering lijkt deze niet goed te kunnen beheren
en daar komen rijke buitenlandse (U.S., Chili etc.) firma’s
dan maar de vruchten van plukken.
Bolivië dus; geland op een ijle 4.000 meter in de officieuze
hoofdstad La Paz, die als een grote soepkom aan de rand
van de altiplano ligt. Over diezelfde altiplano, een immens
grote vlakte op 3.800 meter in het miden van de Andes, spoorden
we naar Uyuni. Dit stadje ligt vlakbij een zoutvlakte zo
groot als Vlaanderen en deze is tevens de grootste ter wereld.
Maar de vierdaagse tour naar de Salar en omgeving moest
nog even wachten, want ondertussen waren de eerste Imodiummekes
van de reis aan de orde. Erik’s darmkes waren na twee
dagen al terug in de plooi, aangezien de oorzaak enkel een
overdaad aan Boliviaans bier was. Sally had het al vlagge
sinds het verlaten van Paaseiland, maar uiteindelijk hebben
de eerder vernoemde pilletjes en de kookkunsten van de Minute
Man ons er terug bovenop geholpen. Dus uiteindelijk met
een toffe Australiër en drie Franse tjeven op tour
vertrokken.
Dag 1 door een surrealistisch landschap van strakblauwe
lucht en een verblindend witte gekrakkeleerde zoutvlakte
naar het nog “spesjalere” Isla de Pescado gereden.
Deze heuvel was een koraalrif in het meer dat de Salar destijds
was en is nu bezaaid met duizend jaar oude cactussen tot
wel twaalf meter hoog. ‘s Avonds heeft Erik nog een
matchke basketbal aangedurfd met de lokale kids, da’s
niet van de poes op 3.800 meter hoogte.
Dag 2 reed Basilio met z’n jeep langs vele flamingo-
en kleurrijke meren en hebben we ons geërgerd aan toeristen
die het nodig vonden om de vizcachakonijnen appels en brood
te voederen. ‘s Avonds zijn we bijna van het uitzichtpunt
over de Laguna Colorada gewaaid en na een koude nacht in
een zielig pension stonden we ons voor zonsopgang te warmen
aan de Sol de Mañana gijsers. Serieus gerommel en
gepruttel onder ons voeten en een sinds Nieuw-Zeeland herkenbare
zwavelgeur in de neus. Door de eindeloze kale Dalí-achtige
landschappen 4x4’en we verder langs contrastrijke
meren naar la Ciudad Encantada; een mooie rotsformatie die
inderdaad heel wat weg had van een betoverde versteende
stad. Met dit extraatje wou Basilio meer de kokkin imponeren
dan zijn toeristen.
Vooraleer onze tour te beëindigen en bijgevolg verlost
te zijn van vier dagen dezelfde panfluitmuziek, hielden
we nog halt aan het treinkerkhof.
Ondanks het feit dat we er bijlange niet alleen waren en
de gids en accommodatie maar zo zo waren, zijn we toch content
dat we dit unieke plekje op de wereld hebben verkend.
Amper goed en wel aangekomen in de knappe koloniale mijnwerkersstad
Potosí, vernamen we het nieuws van de op til staande
stakingen. We zouden het jammer vinden om tijdens de laatste
weken ergens vast te komen zitten, dus hebben we Sucre maar
op onze buik geschreven en het Titicacameer helazement vanuit
Peru bezocht.
Dit niet zonder eerst de gekste grensovergang in zes maanden
tijd te passeren. Onze busmaatschappij had onze tickets
doorgeboekt naar een andere firma. Gevolg: van bus veranderen
in the middle of nowhere en te voet ploeteren doorheen chaotische
markten aan weerszijden van de grens, waarbij Sally nog
een bakfiets tegen haar ‘goei’ knie heeft gekregen.
Van zodra we de grens over waren, waren we nog niet helemaal
gerust. Want ook hier was de indianenbevolking malcontent,
zelfs in die mate ze enkele weken geleden hun burgemeester
hebben gelyncht. Ilave was dus niet echt geschikt als eerste
halte in Peru, wij dan maar verder naar Puno en de volgende
dag met de boot het Titicacameer op.
Sally en Erik
Blijf op de hoogte!
Wil je verwittigd worden
als er een verslag is verschenen of we nieuwe foto's hebben
doorgestuurd? Schrijf je dan als de bliksem in op onze Nieuwsbrief.
|