Verslag 8:
Kierewietgetoeterd in Zuid-Vietnam.
 Onze
eerste kennismaking met Vietnam was niet zo geweldig. Chau
Doc is een hectisch grensstadje waar niks te beleven valt
en het verkeer nog dramatischer verloopt als in Phnom Penh.
Iedereen claxonneert zich met de blik op oneindig een weg
door de (brom)fietsenmassa. Maniakale inhaalmanoeuvres (vlak
voor bochten, met camion als tegenligger) maken de weg tot
een strijdveld waar alleen de wet van de sterkste en/of
luidste geldt.
Dit hebben we aan den lijve mogen ondervinden tijdens onze
'Busride from Hell' van Chau Doc naar Cantho. Met een rondvaart
slalomde onze bus tussen fietsers en voetgangers. Als de
claxon niet volstond, smeten ze de deur open om zich dan
maar al roepend een weg te banen door de menigte.
Op die bus ook wel een gek fenomeen ontdekt. We vermoeden
dat vanuit de kleinere dorpen redelijk wat cash geld wordt
getransporteerd (gesmokkeld) richting koekestad. Zo kon
een vrouw amper haar evenwicht bewaren onder het gewicht
dat ze rond haar benen, poep en rug had getaped. Vlak voor
de eindhalte verdeelde ze haar buit over een aantal plastic
zakken en was ze ineens nog maar half zo dik.
Cantho bleek al gauw een stuk aangenamer te zijn als Chau
Doc. Goed hotel, lekker gegeten, vriendelijke mensen, ...
alleen jammer van onze rugzakken...
Aan een lokale naaister vroegen we om de vlaggetjes die
we in Cambodja hadden gekocht, op onze rugzakken te stikken.
Wanneer onze rugzakken terug in het hotel werden afgeleverd,
constateerden we dat ze de vlaggetjes er gewoon (mottig)
had opgeplakt. Resultaat: vlaggetjes naar de vaantjes en
onze rugzakken onder de velpon! Grrrr...
Cantho is het commerciële hart van de Mekongdelta en
onze hoteluitbater annex schoolmeester wist ons al snel
een boottocht te verpatsen. Om 05.30 uur kwamen ze ons al
oppikken om een half uur later getuige te zijn van een bewolkte
zonsopgang bij een ontbijt van frans brood met banaan. Daarna
vaarden we langs drijvende markten, smalle kanaaltjes en
een boomgaard zonder fruit (fout seizoen). Een volle acht
uur op de boot was net iets teveel van het goede.
In Thailand en Cambodja hebben we ons steeds heel vlot verplaatst
met het openbaar vervoer. Toen we echter van Cantho naar
Saigon wilden reizen, wou niemand ons aan een busticket
helpen en werden we steevast doorverwezen naar de minibusjes.
De Vietnamese overheid doet er alles aan om de toeristemeutes
van de locals gescheiden te houden. Zo organiseren ze zelf
busreizen van Saigon naar Hanoi (of vice versa) voor een
luttele $ 21. Die prijs is zo laag dat geen enkele prive-firma
hier tegenop kan of mag en er dus geen goedkoop alternatief
is. Van zodra je van hun route afwijkt, betaal je je blauw.
We hebben onszelf dan maar zo'n Open Tour ticket aangeschaft.
Het voordeel is wel dat je zelf het aantal tussenstops en
vertrekdata kan bepalen en je wordt opgepikt aan je hotel.
Vadertje staat volgt ons trouwens op de voet; 80% van de
hotels zijn in handen van de overheid en elke hotelier moet
dagelijks met de paspoorten van zijn gasten naar het politiekantoor.
Saigon (Ho Chi Minh City) is een mierennest van om en bij
de zeven miljoen mensen en ongeveer evenveel brommertjes.
We proberen dagelijks de chaotische verkeerssituatie te
relativeren, maar het begint soms toch serieus door te wegen
op ons systeem. In Saigon hebben we gemakkelijkheidshalve
een hotelletje in de backpackersbuurt opgezocht, vergelijkbaar
met Khao San Road in Bangkok, maar dan op kleinere schaal.
Het is trouwens ook van toen geleden dat we nog zoveel collega-toeristen
bij elkaar hebben gezien.
Sinds onze entree in Vietnam hebben we onbewust ons reistempo
wat teruggeschroefd. Naast heel wat praktisch geregel, hebben
we vanuit Ho Chi Minh stad de Cu Chi tunnels en de Cao Dai
tempel bezocht.
Het Caodaisme is een smeltkroes van Boeddhisme, Confucianisme,
Taoisme, spiritualisme en onze katholieke kerk. Hun tempels
zijn een grote kakafonie van die verschillende invloeden
en bouwstijlen. De mis die we in de tempel van Tay Ninh
hebben bijgewoond was een vreemde doch monotone bedoening.
Het nadeel van die tours is dat ze er telkens in slagen
de slechtste restaurants uit te kiezen!
De Cu Chi tunnels zijn een goed voorbeeld van tot wat een
mens in staat is ten tijde van oorlog. Het communistische
verzet graafde een tunnelnetwerk van meer dan tweehonderd
kilometer tot bijna letterlijk onder de Amerikaanse legerkampen.
Het was impressionant om te voelen (claustrofobisch kruipend
door de gangetjes) en zien (keukens, slaapbunkers, vergaderzalen)
hoe de mensen toen leefden. Alleen jammer van de eenzijdige,
anti-Amerikaanse weergave van de feiten.
Onze schuchtere Scandinavische reisgezellinnen bloeiden
helemaal open in de nabijgelegen schietstand waar je voor
$ 1 per kogel met zwaar Amerikaans of Russisch geschut je
gangen kan gaan. Na al die gruwelijke oorlogsverhalen die
we net te horen hadden gekregen, waren wij gedegouteerd
over hoe gretig de toeristen naar hun dollars en de wapens
grepen.
De volgende dag ging het naar Dalat, een fris bergstadje,
waar we ons al snel thuis voelden (het koudere weer? de
warme bakkers?) en een gezellige kerst niet meer stuk kon.
Sally en Erik
Blijf op de hoogte!
Wil je verwittigd worden
als er een verslag is verschenen of we nieuwe foto's hebben
doorgestuurd? Schrijf je dan als de bliksem in op onze Nieuwsbrief.
|