Verslag 6:
De tempels van Angkor en de andere kant van het Tonlé
Sap meer.
 Na
3 dagen uitblazen op ons paradijselijk eiland, was het hoog
tijd om aan het echte werk te beginnen: Cambodja!
Over de grensovergang die we van plan waren te gebruiken
(van Aranyaprathet naar Poipet) hadden we de meest uiteenlopende
negatieve verhalen gehoord, zowel tijdens onze reisvoorbereiding
als van andere reizigers in Thailand. In de Bangkok Post
lazen we een positief bericht over een relatief nieuwe grensovergang
in O'Smach. Na ons licht te hebben opgestoken bij de Belgische
ambassade, hebben we het er maar met een klein hartje op
gewaagd. Het ging allemaal vlotter dan verwacht. Aan de
grenspost zelf waren ze blijkbaar nog niet echt toeristen
gewend -dus ook geen afzetpraktijken- en 5 uur later stonden
we al in Siem Reap. Tijdens die 5 uur durende rit (voor
180 km!) werd meteen het schril contrast met Thailand duidelijk.
Roestbruine zandwegen met putten waar een auto in kan verdwijnen
en gammele houten bruggetjes. Onze taxi -zonder nummerplaat
en wellicht gestolen goed uit Thailand want het stuur stond
aan de verkeerde kant- joeg enorme stofwolken in de houten
hutjes langs de kant van de weg. Ook de palmbomen en struiken
zijn bedekt onder het roestbruine stof, wat mooie kleurschakkeringen
oplevert met het felgroen van de rijstvelden en de blauwe
lucht. Wij dachten dat de Thaise Rode Lahu primitief leven,
blijkt dat de meeste mensen het hier met nog veel minder
moeten stellen.
De stad Siem Reap dankt haar bestaan aan de nabijheid van
de meer dan 1000 jaar oude tempels van Angkor, tevens een
UNESCO Werelderfgoedsite. Het park omvat tientallen tempels
waarvan Angkor Wat de grootste en bekendste is. Om niet
de ganse tijd met onze neuzen in een boek te moeten rondlopen,
hebben we maar een gids ingehuurd via Lotus Temple Tours
(reisburootje uitgebaat door een Belg en z'n khmer vrouwtje).
Samen met een Canadese toeriste en gids Som hebben we ons
twee dagen ondergedompeld in de stenen tempelmassa én
toeristenmeutes. Hoewel Som hard z'n best deed om die laatste
een beetje te vermijden. Waar echter geen ontkomen aan was,
waren de tientallen erg opdringerige kind-verkopertjes.
Van Angkor Wat naar Angkor Thom, van Bayon naar Ta Prohm
... Het was genieten met de neus in de lucht en de mond
open van verbazing. We hopen dat de foto's een beetje een
idee kunnen geven van de omvang en schoonheid van deze tempelcomplexen.
Naast een uitgebreide kennis van tempels, wist onze gids
ook veel te vertellen over Cambodja's actualiteit en recente
geschiedenis, hetgeen we wel konden appreciëren.
Weeral wat wijzer stapten we bij het krieken van de volgende
dag de boot op richting Battambang, Cambodja's tweede grootste
stad. Wat een tochtje van 3,5 uur over het Tonlé
Sap meer en de Sangker rivier zou zijn, werd er een van
7 uur maar wel met prachtige gezichten op de oevers en het
rivierleven. Het Tonlé Sap meer is het grootste zoetwateroppervlak
van Zuid-Oost Azië en het hart van Cambodja (visvangst
en rijstteelt).
Battambang was maar een tussenstop en heeft op zich weinig
toeristische troeven. Hoewel, het boeddhistische feest dat
er aan de gang was deed ons toch weer grote ogen opzetten.
Het aanhoudende vuurwerkgekletter had ons naar de tempel
aan de overkant van de rivier gelokt. Voor de tempel stond
een toren waarin ze een kist of zoiets aan het verbranden
waren, terwijl het vuurwerk langs alle kanten werd afgestoken
en regelmatig in het publiek belandde (tot groot jolijt
van de Cambodjanen!?). Spijtig genoeg kon niemand ons vertellen
wat dit te betekenen had, aangezien niemand Engels sprak
en wij de enige toeristen waren. We probeerden het feestgedruis
van aan de zijlijn te aanschouwen, maar kregen algauw de
beste plaatsen en een drankje aangeboden.
We wisten niet dat het nog bestond, maar bij het buitengaan
stuitten we op een rondreizende cinema. Een groot scherm
op een stelling, een projector in een camionette en om de
10 minuten een onderbreking om het spoel te vervangen. Zelfs
een gedubde versie van Zwarte Lola trekt hier nog een groot
publiek.
Van Battambang is het 2 uur hobbelen naar Pailin, waar onze
taxichauffeur van de taalbarrière wou gebruik maken
om ons $ 40 te laten betalen in plaats van de afgesproken
$ 4; mispiept!
Pailin ligt vlakbij de Thaise grens en daarom wordt hier
buiten de Cambodjaanse riel en Amerikaanse dollar ook nog
de Thaise baht als derde munteenheid (door elkaar) gebruikt.
Om de watervallen te bezoeken zonder op een landmijn of
slang (cobra's) te trappen, zou een gids nodig zijn. De
man die zich als gids voordeed, bleek er geen te zijn want
hij moest na een half uurtje zelf de weg al vragen. De gevaren
indachtig, wij met gemengde gevoelens het woud in. De watervallen
waren wel knap, maar niet zo indrukwekkend omwille van het
droge seizoen.
De weg terug naar Battambang was een hele belevenis. Gedurende
3 uur met 23 man (plus bagage) in de laadbak van een pick-up
truck over een barslechte stoffige weg. Het is weer eens
wat anders ...
Sally en Erik
Blijf op de hoogte!
Wil je verwittigd worden
als er een verslag is verschenen of we nieuwe foto's hebben
doorgestuurd? Schrijf je dan als de bliksem in op onze Nieuwsbrief.
|