Verslag 2:
Van Bangkok naar de "Bridge over the River Kwai"
Na
11 uur vliegen als kersverse British Airways Executive Members
(vliegmijlen sparen) landden we in het drukk(end)e Bangkok.
Met een bus vol backpackers reden we vervolgens naar Khao
San road, niemand leek te weten waar ze moesten afstappen
of uiteindelijk zouden terechtkomen. Op de bus zijn we aan
de praat geraakt met de Zwitserse verpleegster Jasmin en
dankzij haar hebben we tamelijk snel een goedkoop hotelletje
gevonden temidden van het chaotische epicentrum van Thailand.
Die Khao San road bleek nogal een oord van verderf te zijn
en deze buurt wilden we kost wat kost mijden. We waren aanvankelijk
nogal onder de indruk van het verkeer en de uitlaatgassen,
de voetpaden zijn er volgestouwd met eetkraampjes dus je
moet je wel op straat wagen. Maar de mensen zijn ongelooflijk
vriendelijk, zelfs als ze niets te
verkopen hebben!
De volgende dag werden we voor het
eerst verblind door het goud en de mozaiek van het Koninklijk
Paleis en Wat Phra Kaeo ofte de Tempel van de Smaragden
Boeddha. Deze Boeddha is het meest vereerde beeld in Thailand.
In Thailand komt Boeddha voor in de meest uiteenlopende
posities: wandelend, staand en in Wat Pho zelfs liggend
in de vorm van een 45 m lang en 15 m hoog beeld met parels
bezette voeten.
Het contrast van de overdadige wats (tempels) en de zichtbare
miserie op straat is wel heel erg groot. Toch besteden de
meeste gelovigen een aanzienlijk deel van hun (mager) loon
aan het offeren aan Boeddha of de
monniken.
Wat Arun ofte de Tempel van de Dageraad ligt aan de overkant
van de Chao Phraya rivier en is volledig versierd met Chinees
porselein (kopjes en schoteltjes?!). Deze tempel is even
toeristisch als de vorige twee, maar aangetrokken door het
rumoer van een nabijgelegen schooltje kwamen we in een heel
ander Bangkok terecht. Er was geen enkele 'farang' te bespeuren:
zo worden blanke toeristen vergeleken met
de witte binnenkant van de guavovrucht.
Een boottocht door de khlongs (kanaaltjes) mocht niet ontbreken
tijdens ons bezoek aan Bangkok. Mede door de leuke confrontatie
met de echte Thai's van de vorige dag besloten we de typische
trekpleisters over te
slaan en naar de weinig bezochte Wat Paknam te varen. Hier
hing echt een veel serenere sfeer dan in de vorige wats,
we werden er zowaar een beetje stil van. Naast de in oranje
gehulde monikken liepen er ook kale
vrouwen in witte gewaden rond. We zijn er eveneens een opvallend
Westers uitziende monnik tegen het blanke lijf gelopen,
hij was jammer genoeg te druk bezig om hem aan te spreken.
Tijdens ons verlengd weekend in Bangkok was het Loi Krathong
festival volop bezig. Op het einde van het regenseizoen
vereren ze enkele dagen de watergoden door bij volle maan
kleine bootjes met wierookstokjes
en kaarsen te water te laten; deze zien eruit als drijvende
taarten. Samen met tienduizenden Thai's keken we onze ogen
uit naar de vele ambachtelijke kraampjes, koninklijke boten
etc. De organisatie van
het hele gebeuren hebben we toch een paar keer in vraag
gesteld: brandende lampions in de kurkdroge bomen, vuurwerkconstructies
temidden van het volk en de show voor de Thaise prinses
wordt opgevoerd in een straat a la Nijlen-Dorp. Hoewel we
met onze westerse
lengte kop en nek boven de rest van het publiek uitstaken,
was het bij momenten toch een bangelijke massamanifestatie.
Na 6 dagen Londen en Bangkok geweld hadden we behoefte aan
rust en groen. Dat vonden we dan ook na een 2,5 uur durende
geaircoolde busrit naar Kanchanaburi. Beroemd-berucht omwille
van z'n Spoorweg van de Dood en de Bridge over the river
Kwai. Pas op, spreek uit als kwej en niet als kwaj! Tegen
onze principes in hebben we samen met zuster Jasmin een
tour geboekt voor belachelijk weinig geld om ons wat te
verdiepen in de geschiedenis van de spoorweg van Thailand
naar
Myanmar (Birma). Het Hellfire Pass Museum beschrijft in
woord en beeld hoe tijdens Wereldoorlog 2 onder Japans bevel
de spoorweg werd gebouwd door 300.000 dwangarbeiders; waaronder
60.000 Australische,
Nederlandse en Britse krijgsgevangenen. Indien de Japanners
dit zelf hadden moeten verwezelijken zou het 5 jaar in beslag
genomen hebben, terwijl de dwangarbeiders de 415 km in mensonwaardige
omstandigheden in amper 1 jaar hebben gebouwd. We vonden
het wel een beetje raar dat de 12.399 gesneuvelde blanke
krijgsgevangenen met veel poeha en vlaggetjes worden herdacht
terwijl over de 70.000 tot
90.000 gestorven Aziaten bijna niets wordt gezegd.
Onder de indruk van deze donkere geschiedenis hebben we
onze krenten geparkeerd in een veel te hete warmwaterbron
waar tijdens de bouw van de spoorweg de Japanse bezetter
ook menige uren heeft verpoosd. Onder leiding van onze 2
prettig gestoorde ('ding tong' zeggen ze zelf) gidsen hebben
we vervolgens de Soi Yok waterval bezocht en een traject
afgelegd op de spoorweg tot aan de massaal bezochte Brug
over de Kwai
rivier.
Erik en Sally
Blijf op de hoogte!
Wil je verwittigd worden
als er een verslag is verschenen of we nieuwe foto's hebben
doorgestuurd? Schrijf je dan als de bliksem in op onze Nieuwsbrief.
|